Zowel auteur als vormgever zijn van je eigen boek vind ik een fijne combinatie. Het geeft me de vrijheid om vanaf het allereerste idee vorm te geven aan wat ik wil vertellen, in tekst én in beeld.

Een boekidee begint vanzelfsprekend bij het onderwerp. Maar voordat er ook maar een letter op papier staat, denk ik al na over de vorm. Hoe deel ik het in? Hoeveel hoofdstukken krijgt het? En minstens zo belangrijk: welk ontwerp past daar goed bij?

Het eerste ontwerp begint met een basisidee. Welk kleurenpalet gebruik ik? Welke lettertypes passen bij het onderwerp en de sfeer die ik wil oproepen? Voor dit boek had ik al snel het idee: het moet een moderne uitstraling krijgen, maar wel met een knipoog naar de jaren 30.

De uitdaging was dit keer extra groot, omdat het ontwerp ook geschikt moest zijn voor een reeks. Elk deel moest dezelfde herkenbare uitstraling hebben, maar toch ruimte bieden voor verschillen in toon en inhoud. Een gids over onderzoek naar oorlogsslachtoffers vraagt om een andere opmaak dan een gids over familiegeschiedenis. Het ontwerp moest dus flexibel genoeg zijn om daarin mee te bewegen.

In de ontwerpfase heb ik verschillende versies gemaakt. Soms was ik bijna tevreden, maar klopte er toch iets net niet. Stap voor stap ben ik blijven bijschaven, net zo lang tot alles op z’n plek viel. Uiteindelijk ontstond zo het definitieve ontwerp, waar ik echt trots op ben.

En dat is het mooie van dit proces: stap voor stap groeit het boek, niet alleen in tekst, maar ook in vorm. Dat creatieve samenspel tussen inhoud en ontwerp is voor mij het mooiste wat er is.